Nederlands Juristenblad 41
24 november 2015
2015/11
Afscheid van de pro-formazitting in strafzaken?
De pro-formazitting is een bekend verschijnsel in het strafrechtelijk landschap. Het is een openbare terechtzitting die wordt gehouden omwille van de inachtneming van de termijnen van voorlopige hechtenis, maar waarbij de zaak nog niet inhoudelijk wordt behandeld. In het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering is men voornemens de wettelijke regeling zo in te richten dat pro-formazittingen in beginsel komen te vervallen. Aan de hand van de resultaten van empirisch onderzoek wordt inzichtelijk gemaakt wat in de praktijk de knelpunten zijn. Duidelijk zal worden dat er weliswaar aanleiding is om de wettelijke regeling aan te passen, maar dat bij de gekozen oplossing gelegen in verlenging van de termijnen van voorlopige hechtenis de nodige kanttekeningen moeten worden geplaatst tegen de achtergrond van de reeds royale toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland en het streven om de doorlooptijden in het strafproces te verkorten.
Contant betalen: recht of gunst?
‘Alleen pinnen. Contant geld wordt niet geaccepteerd’. Dergelijke mededelingen komt men steeds vaker tegen. Maar mag dat altijd? De auteur verkent de grenzen en wijst op de bevoegdheid van het Europese Hof van Justitie uitleg te geven aan het begrip ‘wettig betaalmiddel’.
Herstel het domein van de rechter in de rechtsstaat
In een ongevraagd advies heeft de Afdeling advisering van de Raad van State onlangs aandacht gevraagd voor de rechtsbescherming van burgers bij bestuurlijke boetes. De Afdeling acht daar een verzwaring van het rechtsbeschermingsniveau nodig. Het is echter de vraag of het advies van de Afdeling op het punt van de rechtsbescherming ver genoeg gaat. Het domein van de rechter zou hersteld moeten worden als het gaat om het opleggen van sancties.
Geen discriminatie als gelijke behandeling verboden is?
Het is soms niet makkelijk te onderscheiden tussen onderscheiden en discriminatie. Maar de ogen sluiten voor de discriminatoire kanten van de op stapel staande wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven is gevaarlijke struisvogelproblematiek. Bovendien gebrekkig effectief en logisch niet houdbaar.
Eerder verschenen
NJB 40 (2015)
17 november 2015
NJB 39 (2015)
10 november 2015
NJB 38 (2015)
3 november 2015
NJB 37 (2015)
27 oktober 2015
NJB 36 (2015)
20 oktober 2015