Nederlands Juristenblad 33
27 september 2017
2017/9
Van comparitie naar mondelinge behandeling
Over de rol van de advocaat en de pleitnota
Bevordering van een efficiënte en snelle procesvoering staat in de KEI-wetgeving voorop. De wetgever heeft wat betreft de procesvoering door de advocaat geeëxpliciteerd dat elke advocaat het recht heeft zijn standpunt op de zitting toe te lichten, mag pleiten dus. Uiteraard mag hij dat doen aan de hand van een ‘spiekbriefje’. Maar een nieuw knelpunt dreigt te ontstaan: heeft de advocaat daarbij ook altijd het recht een pleitnota of zijn ‘spreek- of pleitaantekeningen’ over te leggen? De wetgever heeft zich daaromtrent in stilzwijgen gehuld; op fundamentele vragen van procesrecht lijkt deformalisering het antwoord te zijn. In dit artikel wordt ervoor ‘gepleit’ dat als hoofdregel niet toe te staan. Niet versterking van het schriftelijke element, maar juist een ruimere plaats voor het mondelinge element draagt bij aan rechtvaardige geschilbeslechting.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wie neemt daadwerkelijk de beslissingen binnen de rechtbanken?
De betrokkenheid van juridisch ondersteunend personeel in de rechterlijke besluitvorming
Men kan zich afvragen of het in overeenkomst is met de vereisten van rechtsstatelijkheid als ondersteunend personeel rechterlijke besluitvorming in belangrijke mate beïnvloedt. Recent promotieonderzoek van de auteur toont aan dat juridisch medewerkers regelmatig intensief betrokken zijn in de rechterlijke besluitvorming en dat zij daarmee een positieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van rechterlijke oordelen. Maar er worden in dit artikel ook enkele voorbeelden gegeven van situaties waarin de betrokkenheid van juridisch medewerkers, vanuit een rechtsstatelijk oogpunt, zorgwekkende vormen kan aannemen. Uiteindelijk is het probleem niet zozeer dat er in de praktijk veel mis gaat, maar wel dat er gebrek is aan duidelijke, gedeelde normen met betrekking tot de betrokkenheid van juridisch medewerkers. Eveneens is er te weinig transparantie over de gang van zaken binnen de gerechten. Het zou goed zijn als er binnen de rechterlijke organisatie meer reflectie plaatsvindt op de wenselijke positie van juridisch medewerkers in het rechterlijke besluitvormingsproces.


Lees het hele artikel in Navigator.

Recidive inschatten met behulp van een empirisch model
Kansen voor de strafrechtspraktijk?
Bij de oplegging van straf, maatregel of toezicht wordt in belangrijke mate rekening gehouden met de kans dat de justitiabele zal recidiveren. Maar hoe wordt deze kans vastgesteld? Mensen, en zeker ook professionals, blijken niet goed in staat om toekomstig gedrag te voorspellen. De afgelopen jaren zijn daarom vele risicotaxatieinstrumenten ontwikkeld die gebaseerd zijn op kennis uit de empirie. Tot op heden worden deze instrumenten vooral gebruikt door gedragsdeskundigen in hun adviezen aan de rechterlijke macht. Het is echter te verwachten dat er binnen afzienbare tijd instrumenten beschikbaar komen die rechters en officieren van justitie zelf kunnen toepassen. Tegelijkertijd zijn er serieuze bedenkingen wat betreft de kwaliteit van de instrumenten en blijken er ernstige ethische bezwaren te bestaan tegen het gebruik. Het is van belang dat strafrechtjuristen zich mengen in de discussie over de rol en wenselijkheid van risicotaxatie-instrumenten in de strafrechtspraktijk.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 32 (2017)
20 september 2017
NJB 31 (2017)
14 september 2017
NJB 30 (2017)
6 september 2017
NJB 29 (2017)
30 augustus 2017
NJB 28 (2017)
12 juli 2017