Van Lindenbaum/Cohen naar A/B?

De namen Lindenbaum en Cohen zijn ook na honderd jaar nog steeds springlevende namen in de rechtspraktijk en het onderwijs, vanwege een (civiel) arrest van de Hoge Raad.1 Het ging om een zakelijk conflict tussen twee natuurlijke personen. Een van Lindenbaum’s ‘bedienden’ was door Cohen overgehaald aan hem bedrijfsinformatie over Lindenbaum’s bedrijf te verklappen, waardoor Lindenbaum, zo stelde hij, in zijn bedrijf ernstig was benadeeld. Was dat onwetmatig of onrechtmatig?

Anders dan in 1919 zijn namen van natuurlijke personen, zowel van partijen als van personen die om een andere reden een rol hebben in een zaak, zoals de rol van directeur van een bedrijf, in de gepubliceerde rechtspraak tegenwoordig uit den boze, dit vanwege de Anonimiseringsrichtlijnen.2 Die richtlijnen vloei(d)en voort uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van 6 juli 2000 en vanaf 25 mei 2018 de Algemene Verordening gegevensbescherming (AVG) en de Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging. Zowel de Wbp als de AVG en de richtlijn gold en gelden voor de rechtspraak.

Ik laat hierna buiten beschouwing de mogelijk problematische verenigbaarheid van de Anonimiseringsrichtlijnen met artikel 121 Gw, waarin is bepaald én dat (in beginsel) terechtzittingen in het openbaar plaatsvinden, een middel om te bereiken dat het publiek kan ‘meekijken’ met wat er zich in de rechtszaal afspeelt maar waarvan het gevolg is dat in feite namen op straat komen te liggen, én dat de uitspraak in het openbaar geschiedt. Ook laat ik buiten beschouwing de kwestie welke rechtspraak in aanmerking komt voor publicatie.3

Graag wil ik stil staan bij enkele praktische kanten van het anonimiseren van rechtspraak. Soms is dat anonimiseren onbegonnen werk omdat de natuurlijke personen in de media aandacht vragen en krijgen voor hun zaak. Wie kent niet de naam van Laura Dekker, het zeilmeisje?4 Rechtbank5 en hof6 anonimiseren keurig volgens de regels, hebben het over een kind en vader en moeder, zij het dat in de inhoudsindicatie van de uitspraak van de rechtbank wel al de naam Laura werd vermeld. Recent was Emile Ratelband volop in het nieuws omdat hij bij de Rechtbank Gelderland (vergeefs) voor elkaar wilde krijgen zijn geboortedatum te wijzigen. De rechtbank anonimiseert weliswaar [naam] (nader te noemen: [verzoeker]), wonende te [woonplaats], ([land]), maar iedereen weet wie die natuurlijke persoon is.7 Of de zaak van Patricia Paay, in de uitspraak: [eiseres] (artiestennaam: [eiseres]) is sinds 1966 bekend als zangeres en televisiepersoonlijkheid. Zij wilde met veel publiciteit de aandacht vestigen op, in haar ogen, een misstand. Volgens haar was GeenStijl veel te ver gegaan in schending van haar privacy.8

Je kunt moeilijk partijen of een van hen, ook al zijn het natuurlijke personen, het recht ontzeggen publiekelijk met naam en al aandacht te vragen voor hun zaak.

In het Advocatenblad, in het Jaaroverzicht spraakmakende zaken werd,9 anders dan in de gepubliceerde uitspraak,10 met naam en toenaam Sytze Ferwerda genoemd, de fietskoerier, bekend van zijn zaak tegen Deliveroo. In die rechtszaak, die in alle kranten aandacht heeft gekregen, ging het om de vraag of [eiser X] werknemer was dan wel zelfstandig ondernemer, een zaak met een grote maatschappelijke impact, vanwege het grote verschil in rechtspositie tussen werknemers en het inmiddels grote aantal zzp’ers en (zogenaamde) ondernemers.

Soms komt anonimisering potsierlijk over, zoals in het geval dat onder de feiten [eiser] nader werd omschreven als een bekende Nederlandse zanger, van wie rond 1960 het lied ‘Kom van dat dak af’ een grote hit was en [gedaagde 2], als een bekende Nederlandse schrijver – het ging om A.F.Th. van der Heijden – en schrijver ook van de roman ‘De helleveeg’ – de roman waarin nota bene de door [eiser] gewraakte passages voorkwamen en welke roman, zo wordt gememoreerd, ook op de website scholieren.com werd besproken.11 Hier schiet anonimisering haar doel voorbij.

Anonimiseren vraagt wel grote oplettendheid. Zo las ik onlangs in een conclusie AG over ‘Jansens bewijsnood’, waarschijnlijk omdat in het zoeksysteem, vanwege de toegevoegde s, de naam van [eiser] niet correspondeerde met die van Jansens, was de naam blijven staan in het zoek/vervangproces.12

Van eenduidige toepassing is ook niet steeds sprake. In een arrest van het hof werd als eisende partij nog de naam van Bossers & Cnossen BV genoemd, gevestigd te (A),13 bij de Hoge Raad is die naam uit zijn arrest verdwenen, misschien omdat die naam te herleiden was naar natuurlijke personen, en is het nog slechts [verweerster], gevestigd te [vestigingsplaats].14

Een praktisch punt is verder de leesbaarheid van sommige uitspraken. Soms is het moeilijk om niet de weg kwijt te raken. Een voorbeeld, maar zo zijn er wel meer, is een recent arrest van het Bossche hof.15 Erfgenamen van een aan asbest blootgestelde en als gevolg daarvan overleden werknemer hadden een zaak aangespannen tegen Glas Nederland BV ook [werkgever 1] genaamd. De vraag was wie ten tijde van de blootstelling rond 1992 de werkgever van de overleden werknemer was. De namen buitelen over elkaar heen, echtgenote [appellante 1], weduwe van [werknemer 1] en de kinderen, [appellant 2] en [appellante 3], [werknemer 2] en [werknemer 3], [getuige] [directe collega] en dan nog een aantal werkgeversnamen [werkgever 1], [werkgever 2], het opgaan van ‘Glas’ in [werkgever 1], [gevelelementen], [ramenfabriek].

Leesbaarheid van uitspraken is van belang voor zowel de rechtspraktijk als het onderwijs, zeker als het gaat om beginnende studenten.

Voor het onderwijs en de rechtspraktijk is het ook wel makkelijk dat rechtszaken geassocieerd kunnen worden met namen. Namen geven vaak een gemakkelijk te onthouden context. Als de ‘arme’ kapster, [verzoekster] in de zaak tegen Hairstyling 2000 BV, in de gepubliceerde uitspraak een naam zou hebben gekregen, zou haar naam meteen gekoppeld kunnen worden aan het verhaal van haar beroerde bejegening, uitmondend in een ontslag op staande voet, om een reden van niets, na een langjarig dienstverband in de kapperszaak van Hairstyling, en dat om die reden naast de transitievergoeding [verzoekster] aanspraak had op een (flinke) billijke vergoeding. Wij moeten het nu doen met het New Hairstyle-arrest.16 In het arbeidsrecht zijn recentelijk nog meer belangrijke arresten gewezen met namen als: Decor, Mediant, Constar enz.

Het is voor mij overigens de vraag of in het onderwijs strak zal worden vastgehouden aan het niet noemen van namen. Onlangs merkte ik dat een hoogleraar tijdens een seminar, toen hij het Decor-arrest ging bespreken, in één adem de naam van de werknemer en Decor noemde. Toen ik na afloop er op attendeerde dat de naam van de werknemer was geanonimiseerd, gaf hij aan het noemen van de naam geen enkel probleem te vinden.

Ik geef toe dat in de praktijk het soms mogelijk zal zijn uit te wijken naar een aansprekende naam voor een zaak. Mooi voorbeeld is een arrest van de Hoge Raad dat bekend is geworden als het Zutphense waterleiding-arrest of Zutphense juffrouw-arrest.17 Een arrest met de naam M. de Vries/De Naaml. Venn. Frankfurter Transport-Unfall und Glas-versicherungs Actien Gesellschaft, de partijen in die zaak, zou minder treffend zijn geweest. In onze tijd is bijvoorbeeld de zaak Stolte/Schiphoff18 beter bekend onder de naam Kribbe(n)bijterarrest en de zaak Reuvers/Gemeente Zwolle19 onder de naam Kleuterscholen Knabbel en Babbel.

De vraag is of het nodig is zo krampachtig vast te houden aan het zo volledig mogelijk elimineren van de namen van natuurlijke personen en alle gegevens die naar die natuurlijke personen leiden. Natuurlijk is er begrip op te brengen voor het belang van privacy als het gaat om zaken die bijvoorbeeld het familieleven raken, om te voorkomen dat dat familieleven ongewild op straat komt te liggen. Maar het geval van Lindenbaum en Cohen? Ondernemers die publiekelijk opereerden. Waarom hun namen anonimiseren als zij in 2019 in rechte in een handelszaak als eiser of gedaagde optreden? Hun namen zijn zonder twijfel ook bij de KvK te vinden en te achterhalen en zeker tegenwoordig ook via het internet. En waarom namen van bijvoorbeeld wethouders anonimiseren? Het zijn publieke personen. Het is ook zo te achterhalen om wie het gaat. In de al genoemde zaak van het Kleuterscholen Knabbel en Babbel-arrest werden zonder terughoudendheid de namen genoemd van wethouder Witvliet, naast die van het hoofd van Bouw- en Woningtoezicht, de heer Kamphuis, terecht denk ik. Als je uitspraken van het EHRM leest – je zou kunnen zeggen de overall hoeder van privacy-aangelegenheden – dan zie je gewoon namen van natuurlijke personen, zoals onlangs de namen van de twee Poolse weduwen, Solska en Rybicka, wier echtgenoten in 2010 omkwamen bij het geruchtmakende vliegtuigongeval waarbij o.a. de president van Polen omkwam.20

Misschien zou het een goede gedachte zijn dat standaard door de rechter aan partijen, als in een zaak natuurlijke personen betrokken zijn, wordt gevraagd of in geval van publicatie van de uitspraak in hun zaak het zijn of haar wens is dat die uitspraak een al of niet geanonimiseerd leven gaat leiden.

Wat mij betreft zouden ook in 2019, zoals ook in 1919, de namen Lindenbaum en Cohen gewoon in de gepubliceerde uitspraak staan en, 100 jaar later in het ECLI tijdperk,21 bekend worden als: HR 31 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019 (nummer), Lindenbaum/Cohen, in plaats van HR 31 januari 2019, ECLI:NL:HR: 2019 (nummer), A/B.22

 

Mr. W.J.M. van Tongeren is advocaat te Twello.

 

  1. HR 31 januari 1919, NJ 1919/161 (Lindenbaum/Cohen), m.nt. Molengraaff.
  2. Sinds 1 juli 2006 gelden richtlijnen voor de anonimisering van rechterlijke uitspraken, welke richtlijnen de afgelopen jaren nader zijn uitgewerkt. 
  3. Prof. mr. T. Barkhuysen, ‘Naar een wettelijke regeling voor publicatie van rechterlijke uitspraken op rechtspraak.nl’, Vooraf, NJB 2017/1278, afl. 24.
  4. Het woord stond in 2009 in de top-10 van woorden van het jaar. 
  5. Rb. Utrecht, 30 oktober 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1598.
  6. Hof Amsterdam, 4 mei 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2916.
  7. Rb. Gelderland 3 december 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:5102.
  8. Rb. Amsterdam, 5 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5130. Zie ook [eiseres], d.w.z. Paay, in uitspraak Rb. Oost Brabant van 16 januari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:49
  9. Advocatenblad 2018/10, p. 16 e.v.
  10. Rb. Amsterdam 23 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5183.
  11. Rb. Amsterdam 15 november 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:7557.
  12. HR (parket) 6 oktober 2018, ECLI:NL:PHR:2018:1189, punt 2.19.
  13. Hof Arnhem-Leeuwarden 8 maart 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1984. Er is geen reden om de plaats van vestiging door te halen.
  14. HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:220.
  15. Hof ’s Hertogenbosch 4 december 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5106.
  16. HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187
  17. HR 10 juni 1910, Weekblad van het Recht, 9038. In dat arrest werd in 1910 beslist, tegen de maatschappelijke stroom in en anders dan circa negen jaar later in de zaak Lindenbaum/Cohen, dat het gedrag van juffrouw De Vries, namelijk haar weigering om een waterkraan dicht te draaien, niet onrechtmatig, dat wil zggen niet onwetmatig kon worden geacht.
  18. HR 11 maart 1977, NJ 1977/521, in welke zaak een paard (overigens door een middellijk vertegenwoordiger en daar ging het bij de Hoge Raad met name over) voor ‘goed, eerlijk en braaf, en vrij van enig kwaad’ werd verkocht, maar bleek dat het paard een zogenaamde kribbebijter was, een paard met de slechte gewoonte in zijn ruif of kribbe te bijten.
  19. HR 6 april 1979, NJ 1980/34, waarin aan de orde was het instorten van een dak bij kleuterschool Babbel, waarna wethouder Witvliet van de (voormalige) gemeente Zwollerkerspel zich negatief over aannemer Reuvers had uitgelaten, ten onrechte zo bleek later, dus onrechtmatig, en aan de gemeente toerekenbaar. 
  20. EHRM 20 september 2018, 34091/17 en 31083/17.
  21. Dat staat voor: European Case Law Identifier.
  22. Of misschien [naam VOF/B], omdat in de uitspraak wordt vermeld dat Lindenbaum handelde onder de firma M. Lindenbaum.

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Author picture
Willem van Tongeren
Advocaat in Twello.