‘Sex is great, but it is not the best way to make a baby’

De uitspraak is van Laurent Tellier, CEO van het Amerikaanse bedrijf Genomic Prediction, en te vinden in de recentelijk verschenen Trendanalyse Biotechnologie.1 Deze analyse, opgesteld op verzoek van diverse bij biotechnologie betrokken ministeries, schetst de implicaties van talloze trends en innovaties om levende organismen – van micro-organismen, planten en dieren tot aan de mens – naar onze hand te zetten.

Vooralsnog lijkt niets aan de ontwikkelingen in de weg te staan. Allereerst omdat nieuwe technologieën – en vooral de combinatie daarvan (biotechnologie met robotisering en/of artificiële intelligentie) – tot voor kort ongekende mogelijkheden bieden. Ook omdat het de (Europese) wetgever maar niet lukt om regelgeving en vergunningprocedures bij de tijd te brengen. Laat staan dat de overheid in staat is te anticiperen op toekomstige ecologische en intergenerationele effecten.

Waar staan we in technologisch opzicht? Wie de Trendanalyse ter hand neemt, kan zich afvragen waarom ontelbare juristen direct in de pen klimmen bij een fenomeen als ChatGPT, maar het stil blijft als het gaat om een duiding van bijvoorbeeld zelfvermeerderende en zelfreparerende biologische robots. Wetenschappers kunnen namelijk de vorm van de meercellige structuren of ‘organismen’ variëren door verschillende typen stamcellen als bouwstenen te gebruiken, waarbij met computermodellen valt te voorspellen welke cellen gecombineerd moeten worden. Over de technieken rondom deze xenobots stelt de Trendanalyse: ‘Tot verrassing van de onderzoekers blijken xenobots in staat tot vermeerdering, wanneer losse cellen worden toegevoegd aan de xenobots. De xenobots verzamelen de cellen waarna deze zich formeren tot een nieuwe xenobot. Ook kunnen xenobots zichzelf repareren bij beschadigingen. (…) De onderzoekers bestempelen xenobots als organic robots, met zowel eigenschappen van een machine als van een organisme.’

In 2009 vormde ‘biotechnologie en recht’ het thema van de Nederlandse Juristenvereniging. Hoe fascinerend en potentieel ingrijpend ook, de ontwikkelingen op het terrein van biotechnologie lijken – ook na de jaarvergadering van bijna 15 jaar geleden – slechts een handvol juristen te kunnen interesseren. Wellicht komt het omdat we als juristen niet of nauwelijks met de ontwikkelingen in aanraking komen. In tegenstelling tot ChatGPT. Bovendien betreft het complexe technieken aangeduid met ingewikkelde termen (CRISPR-cas9, kiembaanmodificatie en easy PGD).

Toch gaat het om belangrijke en zeer concrete juridische vragen. De Trendanalyse geeft voorbeelden op het terrein van intellectuele eigendomsrechten en privacy. Ik noem aanvullend nieuwe vormen van aansprakelijkheid, bijvoorbeeld vanwege fraude met kunstmatige voortplantingstechnologie. Of regels voor de toelaatbaarheid van ‘vruchtbaarheidstoerisme’. Bijvoorbeeld met het oog op mogelijkheden in andere landen voor drie-ouder-IVF. Of de gewenste wettelijke begrenzing als voortplanting louter nog een technisch proces is. Inmiddels zijn wetenschappers er in geslaagd – althans in het laboratorium om met behulp van stamcellen synthetische muizenembryo’s te produceren, zonder dat daarvoor eicellen en sperma nodig waren. Kortom, de grens tussen synthetische en natuurlijke embryo’s zijn we reeds voorbij. Op termijn kan dit betekenen dat via kunstmatige voortplanting, genetische screening en kiembaanmodificatie ziekten bij bepaalde diersoorten zijn uit te bannen of gunstige eigenschappen kunnen worden verkregen. Maar welke regels en al dan niet verboden wensen we te stellen als de mensheid in staat is dieren – en zelfs mensen – genetisch te laten modificeren? 

Biotechnologie daagt de volle breedte van het recht uit. Er ligt een agenda voorzien van talloze vragen die doordacht dienen te worden. Met op de achtergrond ingewikkelde (ethische) dilemma’s over wenselijkheid, veiligheid en risico’s voor mens en milieu (ook intergenerationeel). Daarbij geldt dat ons nationale beleid voor een belangrijk deel wordt ingekaderd door Europese regels en internationale verdragen. Toch vraagt biotechnologie nadrukkelijk ook om een Nederlandse wetgevingsagenda. Op EU-niveau gaat de aandacht vooral uit naar economische harmonisatie en veel minder naar de wenselijkheid van bepaalde ontwikkelingen en de zorgvuldigheidseisen die we daarbij hanteren. Zo is de noodzakelijke herziening van de Embryowet met het oog op eventuele ruimere mogelijkheden op het gebied van onderzoek aan embryo’s en dier-mens combinaties primair iets voor de Nederlandse wetgever. Maar ook vanuit een innovatie- en economische agenda valt er ook voor onze nationale wetgever het nodige te doen.2

Vooralsnog staat biotechnologiewetgeving echter niet hoog op de Haagse agenda. Daar waar het kabinet wel standpunten inneemt – zoals in oktober 2022 over klinische kiembaanmodificatie – wordt het wetgevingsbeleid bestempeld als weinig ‘toekomstbestendig’.3 Ook Brussel boekt, in tegenstelling tot de daadkracht en snelheid bij het reguleren van Big Tech, nauwelijks voortgang op de biotechnologie-dossiers. Illustratief voor het trage wetgevingsproces is hier de modernisering van Richtlijn 2011/18/EG inzake genetisch gemodificeerde organismen (ggo). De EU-discussie hierover loopt al sinds 2006 en bij afwezigheid van duidelijkheid vanuit de wetgever is de Europese rechter inmiddels meermaals verzocht de status van bepaalde technieken in het licht van de richtlijn te verduidelijken (arresten HvJ 25 juli 2018 en 7 februari 2023).

Ondertussen spinnen Big Tech-bedrijven als Amazon, Apple, Microsoft en Alphabet garen bij het onvermogen van de wetgever: ze breiden hun activiteiten uit naar de biotechnologie. Met innovatie in de gezondheidszorg en de landbouw valt immers veel geld te verdienen. Voor we het weten zijn deze bedrijven ook daar heer en meester. Biedt Big Tech op dat moment ‘the best way to make a baby’? 

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2023/1085, afl. 16

 

Afbeelding: Pixabay

 

Voetnoten

1 gezondheidsraad.nl/onderwerpen/milieu/documenten/adviezen/2023/03/21/trendanalyse-biotechnologie.-tijd-voor-een-integrale-visie.

2 vno-ncw.nl/sites/default/files/toekomstpact_biotechnologie_nederland_2025.pdf (thema 4).

3 Zie M.M. Spaander, M.C. Ploem & G.M.W.R. de Wert, ‘Kiembaanmodificatie: goed geregeld in de Embryowet?’, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2023, afl. 2, p. 106-127.

Over de auteur(s)
Author picture
Corien Prins
Hoogleraar Recht en Informatisering