Her Lordship. Adellijke ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk inzake wettelijke geslachtsregistratie

Al enige tijd is er een wetsvoorstel aanhangig in de Tweede Kamer dat het mogelijk moet maken de wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte te versoepelen en de procedure daaromtrent te vereenvoudigen.1

Ondanks een naar het aanzien politieke meerderheid voor dit voornemen wil de parlementaire behandeling nog niet echt vlotten. Tegenstanders van deze manier van geslachtswijziging bij wijze van adreswijziging zien in de beoogde wetswijziging een gevaar voor vrouwen, mannen zouden zich onder valse voorwendselen kunnen binnendringen in wat tot dusver exclusief vrouwelijk domein was. Maar in landen als Noorwegen, Malta en Ierland, waar een vergelijkbare wetswijziging eerder is ingevoerd heeft dit niet geleid tot grootschalig misbruik noch vrouwen in gevaar gebracht.

Nu de parlementaire behandeling echter voortduurt zijn er nog wel twee complicaties waar over nagedacht kan worden. Ten eerste betreft dit een praktisch probleem. Het geslachtsgegeven zoals weergegeven op de geboorteakte en vervolgens geregistreerd in de basisregistratie personen wordt immers niet alleen gebruikt door de overheid, maar dient ook als brongegeven voor vele andere organisaties, waaronder zorgverleners zoals ziekenhuizen. Bij dit laatste wringt de schoen, zonder betrouwbare geslachtsregistratie door de overheid zou de medische stand tot een zelfstandig biologisch geslachtsregistratie systeem moeten komen, niet alleen om waar nodig de correcte medische zorg te kunnen bieden maar ook ter voorkoming van onnodige kosten.2

Ten tweede is er nog een klein maar opvallend juridisch probleem dat niet zou bestaan als er geen onderscheid naar geslacht meer zou worden gemaakt in het Nederlands recht, want voor wat betreft de adeldom vererft dit van oudsher en nog steeds alleen langs mannelijke lijn. Door de wijziging van de geslachtsregistratie los te koppelen van de biologische hoedanigheid van de persoon in kwestie is de wetgever wat betreft het adelsrecht zichzelf gaan tegenspreken: de wetgever wil immers nog steeds niet dat adeldom via de vrouwelijke lijn vererft, maar tegelijkertijd maakt de wetgever het mogelijk om enkel met een verklaring van geregistreerd geslacht te veranderen en dus wel adeldom via vrouwelijke lijn te laten vererven.3 Het adagium never complain, never explain trouw blijvend is binnenskamers van leden van adel wel de reactie vernomen dat de geschetste problematiek weliswaar juist is, maar dat dit toch als een hypothetische situatie gezien moet worden.

De laatste ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk laten echter zien dat dit zeker geen hypothetische situatie is. Matilda Simon verkrijgt een zetel in het House of Lords op recht van een titel die alleen mannen kunnen erven, ook al is Simon nu wettelijk een vrouw. Matilda begon haar leven als Matthew Simon en werd bij de dood van haar - toen nog zijn - vader de tweede Baron Simon of Wythenshaw. Na deze titelverkrijging is zij Matilda Simon geworden. De Lord Chancellor keurde onlangs haar claim to the peerage goed en gaf haar daarom toestemming om de eerst vrijkomende zetel in het House of Lords op te eisen. De Lord Chancellor kon ook niet anders want in de Britse 2014 Gender Recognition Act is expliciet bepaald dat: "gender reassignment does not affect the descent of any peerage or dignity or title of honour”. Men heeft deze bepaling opgenomen om een bredere discussie over het mannelijke eerstgeboorterecht zelf te vermijden maar dat is gezien de media aandacht voor deze affaire dus ijdele hoop gebleken.4

Om vergelijkbare situaties in Nederland te voorkomen zou de wetgever nu drie zaken kunnen doen. De meest voor de hand liggende optie is wettelijk vast te leggen dat verandering van geslachtsregistratie geen verandering teweegbrengt ten opzichte van de werking van het adelsrecht, oftewel van het erven van adelijke titels. Daarnaast lijkt het nu ook tijd voor een herziening van het adelsrecht door invoering van gelijke rechten voor mannelijke en vrouwelijke edellieden, er hoeft dan geen aanpassing te komen aan het onderliggende wetsvoorstel. De elegantste oplossing echter, die bovendien het beste aansluit bij het gelijkheidsbeginsel, is te stoppen met het weergeven van adellijke titels en predikaten op alle overheidsdocumenten maar dit te beperken tot de drie (geboorte, huwelijk en overlijden) aktes van de burgerlijke stand. Krachtens artikel 5 Wet op de adeldom wordt adeldom immers slechts vermeld op officiële documenten waar dit vereist is. Waar dit vereist is staat niet in de wet noch is dit ter sprake gekomen in de parlementaire behandeling, maar door een intensieve lobby van de Nederlandse Adelsvereniging die daarbij een beroep deed op een archaïsch soeverein besluit uit 1815 en een antiek koninklijk besluit uit 1822 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2010 een circulaire laten uitgaan waarin de overheden is opgedragen op alle overheidsdocumenten adelijke titulatuur te vermelden.5 Door dit standpunt te herzien en de adellijke titulatuur voortaan niet meer op alle overheidsdocumenten maar alleen op de aktes van de burgerlijke stand te vermelden voldoet men niet alleen aan het gelijkheidsbeginsel, maar verliezen ook de twee openstaande manco’s (discriminatie vrouwelijke edellieden en invloed verandering geslachtsregistratie) aan hun praktische impact.6

 

Voetnoten

[1] Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (Kamerstukken II 2021/22, 35825).

[2] Zo biedt de Nederlandse overheid binnen het Nationaal Programma Bevolkingsonderzoek een aantal verschillende bevolkingsonderzoeken aan. Twee van die bevolkingsonderzoeken, het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker en het bevolkingsonderzoek borstkanker, zijn uit hoofde van de aard gericht op vrouwen. Bij het ontbreken van een eenduidige geslachtsregistratie zouden of alle mensen uitgenodigd moeten worden voor onderzoek of een aparte geslachtsregistratie moeten worden opgezet. Zie voor een voorproef van deze problematiek: Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker voor transmannelijke en genderdiverse mensen, Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 2021.

[3] Zie voor een uitgebreide reflectie op deze materie: R.P.J. Ritsema, ‘Jonkheer, jonkvrouw, jonkx. Wijziging van geslachtsregistratie en vererving van ‘blauw bloed’’, Nederlands Juristenblad 2021, afl. 43, p. 3545-3549.

[4] Zie onder andere: H. Bodkin, ‘First trans peer a step closer as hereditary candidate claims seat’, the Telegraph 20 mei 2022..

[5] SB van 13.02.1815 nr 60 (Stb. 15) & KB van 26.01.1822 (Stb. 1), de circulaire is van 15 februari 2010.

[6] De notie dat er geen wettelijke verplichting is om in alle overheidsdocumenten adellijke titels op te nemen is door andere auteurs reeds eerder gesteld, zie: W.E. Elzinga & G.R. de Groot, ‘Naar een liberaler naamrecht’, Hartmans tijdschrift voor studerenden in het openbaar bestuur 1983, p. 122.

 

Bron afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)