De positie van het OM in het stelsel van checks & balances

Lees hier de scriptie Macht van minister en magistraat in het stelsel van checks and balances. Een staatsrechtelijk onderzoek naar de controle op het Openbaar Ministerie in de rechtshistorie en rechtspraktijk van Michiel de Lange (Masterscriptie Staats- en bestuursrecht, Universiteit Utrecht, begeleider: dr. Eva van Vugt, beoordeling: 9)

In de afgelopen jaren is de discussie over de staatsrechtelijke positie van het Openbaar Ministerie toegenomen. De discussie richt zich met name op de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het OM. Op basis van artikel 127 RO kan de minister het OM dwingen tot een bepaalde handelwijze in een individuele strafzaak. Op 7 juni jl. is door het Kamerlid Sneller opnieuw een initiatiefwetsvoorstel ingediend om deze aanwijzingsbevoegdheid te schrappen.

In zijn scriptie beschrijft Michiel de Lange hoe het Nederlandse OM wordt aangestuurd en gecontroleerd door verschillende actoren in het staatsbestel. Het eerste deel van de scriptie bestaat uit een rechtshistorisch onderzoek naar de staatsrechtelijke positie van het OM. Uit dit deelonderzoek blijkt dat de leer van de trias politica niet behulpzaam is bij het verklaren van de staatsrechtelijke positie van het OM. De (grond)wetgever heeft het OM niet gepositioneerd als een onderdeel van een van de drie staatsmachten binnen het model van (strikte) machtenscheiding. In plaats daarvan is een uitgebreid stelsel van checks and balances rondom het OM gecreëerd. Het OM beschikt in dit stelsel over aanzienlijke macht, maar de minister en de rechter kunnen het OM controleren. Het parlement kan op zijn beurt de minister controleren. Daardoor is sprake van een machtsevenwicht tussen het OM, de minister, het parlement en de rechter.

In het tweede deel van de scriptie wordt beschreven hoe dit stelsel van aansturings- en controlemechanismen in de praktijk functioneert. Daarbij worden een aantal veelvoorkomende misvattingen over de gezagsverhouding tussen de Minister van JenV en het OM weerlegd. In de scriptie wordt bijvoorbeeld uitgelegd waarom de minister geen bijzondere aanwijzing hoeft te geven om invloed te mogen uitoefenen in een individuele strafzaak.

 

 

Afbeelding: ‘L'affaire Zola. Le Réquisitoire’. Tekening van Henry Meyer, oorspronkelijk gepubliceerd in: Le Petit Journal. Le supplément illustré, 6 maart 1898 (bijgesneden). Bron: Bibliothèque nationale de France

 

Over de auteur(s)