De grenzen van de strafrechtelijke transactiepraktijk zijn nog niet in zicht

Vrij naar het beroemde "Not only must justice be done; it must also be seen to be done" betoogt voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak Frits Bakker in het Jaarverslag Rechtspraak 2016, dat niet nog meer grote zaken buiten de strafrechter om moeten worden afgedaan.1 De afgelopen jaren ontwikkelde zich inderdaad een transactiepraktijk in vooral economische, en dan met name fraude-gerelateerde zaken. In tegenstelling tot het knellende keurslijf van de strafzitting, laat de transactiepraktijk ruimte voor maatwerk en nuance. Deze praktijk ontwikkelt zich met vallen en opstaan, en de grens is niet bereikt.

Bakker wil dat de burger kan zien wat er gebeurt, en daarin heeft hij helemaal gelijk. Maar rechterlijke uitspraken bereiken slechts zelden het publiek, en dat geldt al helemaal voor de motiveringen van die uitspraken. In de transactiepraktijk zijn juist grote stappen gemaakt op dat gebied.  Dit wordt duidelijk als de berichten over de Libor,2 de SBM3 en de Vimpelcom4 transacties op de website van het openbaar ministerie in volgorde worden gelezen. Steeds duidelijker legt het OM publieke verantwoording af. Het daarmee verschafte inzicht overtreft dikwijls het inzicht dat op zitting, in een mêlee van standpunten van OM en verdediging, kan worden verkregen. Het door Bakker geschetste beeld, van megaschikkingen die op schimmige wijze in achterkamertjes tot stand komen, staat ver bezijden de realiteit.

Natuurlijk is het belang van het publiekelijk, op openbare zitting afleggen van verantwoording  evident. Maar het is niet het hele verhaal als het gaat om strafrechtelijke afdoening met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen. Het is een gerechtvaardigde vraag of het belang van een langdurige, publieke zitting opweegt tegen de mogelijkheid om schade te beperken. Schade bij benadeelden van het strafbare handelen, maar ook schade voor anderen zoals aandeelhouders en werknemers. Juist buiten een zitting om kunnen bijzondere afspraken worden gemaakt om herhaling te voorkomen. Zo maakten compliance maatregelen onderdeel uit van de Vimpelcom en de SBM transactie. Dat zou een rechter niet hebben kunnen opleggen. Waar is het algemeen belang uiteindelijk meer mee gediend?

Zit Bakker er dan helemaal naast met zijn cri de coeur?  Nee zeker niet, de strafrechtelijke transactiepraktijk moet tot volwassenheid komen. Het moet echt een slag beter. Dat kan volgens de principes die ouders zullen herkennen: vleugels en wortels geven. Vleugels, door ruimte te bieden voor de nuance en voor creativiteit. Wat bijvoorbeeld te denken van specifieke afspraken over het delen van geleerde lessen, op universiteiten, bij brancheorganisaties etc..  En wortels, door kaders te bieden ter voorkoming van willekeur enerzijds en om te laten zien dat bestraffing volgens de regels plaatsvindt anderzijds.

De mogelijkheid van een rechterlijke toets van een buitengerechtelijke afdoening verdient daarbij bijzondere aandacht. En dan niet zoals nu een toets achteraf, omdat rechtstreeks belanghebbenden een klacht indienden tegen het niet vervolgen van verdachten. Dat is het paard achter de wagen spannen. Nee, een toets waar de rechter voor bepaalde gevallen, in beslotenheid,  vooraf kan  beoordelen of binnen de daarvoor geldende kaders is gehandeld. Daarna kan dan uiteraard tot publieke verantwoording worden gekomen.

Het zou mooi zijn als Rechterlijke Macht, Openbaar Ministerie en Advocatuur gezamenlijk de geleerde lessen uit de transactiepraktijk om zouden kunnen zetten in handvatten voor de praktijk. Een rechterlijke toets als sluitstuk zou daar goed bij passen.

 

 

Bron afbeelding: David Poe

 

  1. https://www.nrc.nl/nieuws/2017/04/18/schikkingen-blijven-in-achterkamertjes-bij-de-rechter-ziet-burger-wat-er-gebeurt-8281012-a1555040
  2. https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@32206/rabobank-betaalt-70/
  3. https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@89993/sbm-offshore-schikt/
  4. https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@93225/vimpelcom-betaalt/ met als bijlage een uitvoerig feitenoverzicht:  file:///T:/20160217_dpp_statement_of_facts_-_nl_om_-_final.pdf

 

Over de auteur(s)
Jan Leliveld
Advocaat bij Van Doorne in Amsterdam