Artikelen van Roel Schutgens

Tijdschrift NJB 33 (2015)
Urgenda en de trias
Roel Schutgens
Op 26 juni beval de Haagse rechter de Staat der Nederlanden om zijn inspanningen ter reductie van de Nederlandse CO2-uitstoot flink op te voeren. Per 2020 moet die uitstoot niet met de binnen de EU overeengekomen 20%, maar met de volgens internationale klimaatwetenschappers hoogst wenselijke 25% zijn teruggeschroefd. De redenering van de rechter bevat twee aspecten die uit constitutioneel oogpunt erg belangrijk zijn en daarom het individuele belang van deze zaak ontstijgen: de toepassing van de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm in algemeenbelangacties en de afweging die in casu op die basis wordt verricht. Deze aspecten worden in dit artikel onder de loep genomen.
Het Haagse klimaatvonnis
Lucas Bergkamp
De Haagse rechtbank had zich onbevoegd moeten verklaren om de vordering van Urgenda tot het opleggen van een bevel aan de Staat tot het wijzigen van het klimaatbeleid te behandelen, omdat het hier een politieke kwestie betreft die aan de andere machten is voorbehouden. Klimaatbeleid vereist complexe wetenschappelijke analyses, politieke afwegingen, verdelingsbeslissingen en dus waardeoordelen waartoe de rechter niet bevoegd en in staat is en waarvoor het positieve recht hem een onvoldoende leidraad biedt. Daarnaast is bij de analyse van de eisen die de rechtbank heeft gesteld aan het oorzakelijk verband tussen enerzijds het Nederlands klimaatbeleid en de emissies vanuit Nederland en, anderzijds, enige bestaande of te verwachten milieuschade in Nederland (of elders), het positieve recht uit het zicht verdwenen.
Urgenda, de zorgplicht en toekomstige generaties
Saskia Fikkers
Door regulering middels zorgplichten kan de complexe discussie of toekomstige generaties überhaupt rechten kunnen hebben en zo ja, hoe die dan vormgegeven zouden moeten worden, ontlopen worden. Het onderscheid tussen huidige en toekomstige generaties is zelfs onnodig complicerend als de belangen van beide gedekt worden door de zorgplicht. Consequentie is wel dat de grens tussen recht en politiek erg vaag wordt.
‘Wat er niet in de Ontslagregeling staat en de gevolgen daarvan’, een reactie
Harry van Drongelen
Van Slooten wijst er in zijn bijdrage in afl. 24 van het NJB op dat de omvang van de Ontslagregeling die op 11 mei 2015 in de Staatscourant is verschenen beperkter is dan de beleidsregels die waren neergelegd in het Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 20104 en die het UWV hanteerde op basis van het oude recht. Ik vrees dat hier onbedoeld twee zaken door elkaar zijn gehaald.
Naschrift
Jaap van Slooten
Van Drongelen reageert op mijn stelling dat de omvang van de Ontslagregeling beperkter is dan die van de voorheen geldende regels. Hij stelt dat hier twee zaken onbedoeld door elkaar zijn gehaald. Dat is niet juist.
29 september 2015
Tijdschrift NJB 8 (2014)
Constitutionele toetsing in de West
Roel Schutgens en Joost Sillen
Sint Maarten het kleinste en minst bevolkte land van het Koninkrijk kent een heus constitutioneel hof. Op 8 november 2013 wees dit Hof zijn eerste arrest. Dit heeft niet alleen curiositeitswaarde maar is voor Nederlandse juristen ook om inhoudelijke redenen interessant. Het arrest geeft een idee hoe constitutionele toetsing in Nederland eruit zou kunnen zien. Bovendien formuleert het Hof enkele interessante ‘uitgangspunten’ die het bij de uitoefening van zijn toetsingsbevoegdheid in acht zal nemen. Tot slot beantwoordt het arrest rechtsvragen waarover ook de Nederlandse rechter zich mogelijk nog zal moeten buigen, zoals de vraag naar de verenigbaarheid van levenslange gevangenisstraf met het EVRM.
Digitale inhoud en consumentenkooprecht
Evert Neppelenbroek
Met de voorgestelde wijze van implementatie van de Europese Richtlijn consumentenrechten worden de bepalingen over consumentenkoop grotendeels van toepassing op digitale inhoud die niet op materiële dragers wordt geleverd. Hiermee lijkt het consumentenkooprecht van toepassing te worden op alle overeengekomen leveringen van digitale inhoud. Vanuit de literatuur, belangenorganisaties en vervolgens de Eerste Kamer is kritisch gereageerd op de onhanteerbaarheid van een dergelijke bepaling. Met een kleine aanpassing van het implementatievoorstel kan aan alle ter berde gebrachte bezwaren tegemoet worden gekomen.
Leugens in de gehandicaptenzorg
Marijke Malsch
Van oudsher kende Nederland een goede institutionele zorg voor gehandicapten met zo’n 100 zorginstellingen. In de jaren negentig is hier verandering in gekomen met de invoering van het, uit het buitenland en vanuit de psychiatrie overgewaaide, concept van ‘community care’. Gehandicapten zouden moeten integreren in de samenleving en zelfstandig moeten wonen in reguliere woonwijken. Prachtig gelegen instellingen voerden met dit beleid als onderliggend motief een uitzettingsbeleid van gehandicapten teneinde hun terrein voor andere (winstgevender) doeleinden open te kunnen stellen. Nu het idee van community care een mislukking is gebleken, de financieel-economische crisis tot een bouwstop heeft geleid en talloze onderzoeken vraagtekens zetten bij de naleving van de Wet Toelating Zorginstellingen in het bijzonder bij het vereiste leefwensenonderzoek is het hoog tijd voor een politieke ommezwaai.
Mag een spermadonor bepalen wie zijn zaad krijgt?
Aart Hendriks
Begin dit jaar bracht het kersverse College voor de rechten van de mens advies uit over de vraag of spermabanken discrimineren als zij bij het ter beschikking stellen van donorzaad rekening houden met de wensen van de donor. Die wensen liggen onder meer op het gebied van gezinssamenstelling, fysieke kenmerken, gedrag, opleiding en religieuze achtergrond van de ontvangers van zijn zaad. Dat enkele spermabanken hun leveranciers terwille zijn, vormt de aanleiding voor dit advies. Waar het College zich op de kaart had kunnen zetten komt het jammer genoeg met een advies vol onbevredigende antwoorden en gemiste kansen. Want hoe zit het bijvoorbeeld met de preferenties van de ontvangende partij?
De onzichtbare cassatieschriftuur
Daan Doorenbos
Waarom wordt de schriftuur waarmee het debat voor de Hoge Raad wordt ingeleid en waarin de rechtsvragen worden opgeworpen waarover de AG en de Strafkamer zich vervolgens uitlaten, niet meegenomen in de publicatie van het arrest? Een arrest kan werkelijk beter worden begrepen wanneer zichtbaar is hoe de klacht(en) waarop wordt beslist luidde(n).
27 februari 2014