Artikelen van Monique Verheij

Tijdschrift NJB 11 (2018)
De Catch-22 van de intrekking van de wet raadgevend referendum
Wim Voermans
Op 21 december 2017 diende de regering het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet raadgevend referendum in en één ding wil het kabinet absoluut niet: een referendum over deze intrekkingswet. Om er zeker van te zijn dat dat niet gaat gebeuren, is er een soort dubbel slot op de deur van het voorstel van de intrekkingswet Wrr gezet, de artikelen V en VI. Deze bijzondere bezweringsformules strijden echter met de Grondwet, de Bekendmakingswet, de Aanwijzingen voor de regelgeving, regels van behoorlijk wetgeven, het rechtszekerheidsbeginsel, elementaire logica en ook nog eens met de Wrr zelf. Dat de voorlichting van de Raad van State van 20 februari jl. deze juridische complicaties van het intrekkingswetsvoorstel onder de mat probeert te schuiven, doet daar niets aan af.


Lees het hele artikel in Navigator.

Jeugdsanctie voor jongvolwassen veelpleger?
Ido Weijers
In 2014 werd het adolescentenstrafrecht ingevoerd als uitzonderingsmodaliteit, die bijzondere kennis en oplettendheid bij de betrokken professionals in de strafrechtketen vereisen. Opvallend is echter dat noch de wet, noch de memorie van toelichting daarbij veel steun biedt en voor zover ze dat doen eerder voor verwarring dan helderheid zorgen. Artikel 77c Sr noemt slechts dat de rechter kan besluiten sancties uit het jeugdstrafrecht toe te passen ‘indien hij (daartoe) grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan’. Doordat de focus daarmee eenzijdig is gericht op de onrijpheid van de jongvolwassen dader, is de rechtspraak opgezadeld met een fundamenteel probleem: kan en moet het adolescentenstrafrecht ook worden toegepast bij ernstige misdaden?


Lees het hele artikel in Navigator.

Hoe te bepalen of een aanduiding van een politieke partij verwarrend is?
Edward Brüheim
De Kieswet bepaalt dat het centraal stembureau een verzoek tot registratie van de aanduiding van een politieke groepering moet afwijzen als de aanduiding verwarrend of anderszins misleidend is voor kiezers. Uit analyse van rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat het daarvoor naar verschillende elementen moet kijken. Het gewicht dat aan elk van deze elementen moet worden toegekend in een concrete besluitvormingsprocedure, is sterk afhankelijk van de casuïstiek.


Lees het hele artikel in Navigator.

Pastafariërs kun je niet serieus nemen
Han Jongeneel
Geloven Pastafariërs dat het Vliegend Spagettimonster de wereld heeft geschapen? De eerste Pastafariër die mij ervan overtuigt dat hij dat écht gelooft, krijgt mijn vergiet.


Lees het hele artikel in Navigator.

Naschrift 'Pastafariërs kun je niet serieus nemen'
Monique Verheij
Pastafariërs kun je niet serieus nemen, volgens rechter Han Jongeneel, waarmee de discussie over dit geloof eigenlijk al in de kiem gesmoord is. Zoals ik ook in mijn artikel anti-Pas(foto)tafarisme heb betoogd, is het niet aan de rechter om een diepgravend onderzoek te doen naar het wel of niet naar maatstaven van een jurist hebben van een serieus (nieuw) geloof. Het is aan de gelovige om uit te leggen wat hij verstaat onder zijn geloofsbelijdenis en het is aan de rechter interpretatieve terughoudendheid te betrachten.


Lees het hele artikel in Navigator.

14 maart 2018
Tijdschrift NJB 1 (2018)
Anti-Pas(foto)tafarisme
Monique Verheij
Is het bedekken van het hoofd met een vergiet een uiting van geloofsbelijdenis of is deze hoofdbedekking slechts een uitingsvorm van satire? Met andere woorden, kan iemand die het pastafarisme aanhangt een gegrond beroep doen op de godsdienstvrijheid bij het willen dragen van een vergiet op een pasfoto voor rijbewijs, identiteitskaart of paspoort?


Lees het hele artikel in Navigator.

De herziening van de regeling voorwaardelijke invrijheidstelling
Benjamin Mulder en Sander Janssen
In het regeerakkoord is een wijziging van het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling aangekondigd: daarmee zouden gedetineerden niet meer automatisch in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling en zal een voorwaardelijke invrijheidsstelling op zijn vroegst twee jaar voor het einde van de straf kunnen plaatsvinden. Wat gaat die wijziging betekenen voor personen die de komende tijd onder het oude regime veroordeeld zullen worden of die al veroordeeld zijn?


Lees het hele artikel in Navigator.

Het recht om te boycotten
Michiel Bot
Boycots zijn vaak een protestmiddel van grassroots-bewegingen die economische en sociale druk willen uitoefenen en zich daarbij beroepen op rechtvaardigheid. Zo ontstond ook de Boycot-, Desinvesterings- en Sanctiesbeweging (BDS) na een oproep van een groot aantal Palestijnse organisaties. De BDS-beweging ijvert voor een boycot van Israël en Israëlische producten totdat Israël de bezette gebieden heeft verlaten. In verschillende landen wordt geprobeerd om deze BDS-beweging te beperken door middel van wet- en regelgeving. Dit artikel bespreekt recente ontwikkelingen in Frankrijk, de Verenigde Staten, Nederland en Europa en gaat in op fundamentele vragen als: Wat is de rol van een boycot in een democratische rechtsorde? Vallen oproepen tot en deelnemen aan een boycot onder de vrijheid van meningsuiting? Vallen bijeenkomsten van een boycotbeweging en deelname aan een boycot onder de vrijheid van vergadering? Mogen overheidsorganen aanbestedingen of subsidies weigeren aan bedrijven of organisaties vanwege de politieke keuzes van (werknemers van) die bedrijven of organisaties? En wat is de rol van het recht in het beschermen of beperken van een geweldloze transnationale protestbeweging die met haar doelen handhaving van het internationale recht nastreeft?


Lees het hele artikel in Navigator.

De onterechte paniek over de ‘bitcoinwitwasautomaat’
Reynier Jonkers
Als het aan het Openbaar Ministerie ligt, zal de bitcoinautomaat in Nederland niet met open armen worden ontvangen. Vorige week nog waarschuwde officier van justitie Van Dis over de witwasrisico’s die gemoeid zijn met apparaten die bitcoins omwisselen voor contant geld, en vice versa. Bitcoinautomaten bevatten echter voldoende functies om witwassen tegen te gaan, maar hierover ontbreekt concrete regelgeving. Daarom dient het Openbaar Ministerie bitcoinhandelaren proactief te benaderen, in plaats van enkel reactief op de gevaren te wijzen.


Lees het hele artikel in Navigator.

4 januari 2018
Tijdschrift NJB 5 (2016)
Het rechtskarakter van procesreglementen en andere rechtersregelingen
Paul Bovend'Eert
In de moderne rechtspleging zijn rechtersregelingen niet meer weg te denken. In het kader van de vereenvoudiging en digitalisering van het civiele proces en de digitalisering van de procedure in het bestuursrecht speelt de ontwikkeling van nieuwe procesreglementen een belangrijke rol. Het vernieuwingsprogramma ‘Kwaliteit en innovatie rechtspraak’ (KEI) gaat er van uit, dat ‘de rechtspraak’ verantwoordelijk is voor de uitwerking en concretisering van de nieuwe (digitale) rechtsgang in procesreglementen en nieuwe werkprocessen. Over het rechtskarakter van deze procesreglementen en van andere materieelrechtelijke rechtersregelingen bestaat echter nog altijd veel onduidelijkheid.
Vuilnis in het vermogensrecht
Jelle Jansen
Hoe steekt het alledaagse aanbieden van afval privaatrechtelijk eigenlijk in elkaar? Is er sprake van overdracht aan het bedrijf dat het afval verwerkt, of doet degene die het afval aanbiedt afstand van bezit en eigendom? Wat is anders gezegd het verschil tussen overdracht en prijsgeving en hoe werd daar in het Romeinse recht mee omgegaan?
(Media)Code ORANJE
Monique Verheij
De privacybescherming tegen perspublicaties was het doel van het artikel ‘The right to privacy. The Implicit Made Explicit’ van de Amerikaanse juristen Warren en Brandeis in 1890. Dit artikel wordt gezien als de oorsprong van het recht op privacy. In 2005 publiceerde de Rijksvoorlichtingsdienst de mediacode, die dezelfde doelstelling heeft maar dan voor leden van het koninklijk huis. Kan deze code (juridisch) functioneren na de Caroline en Albert van Monaco-arresten en hoe verhoudt hij zich tot de bijzondere positie van ons staatshoofd en de overige leden van het koninklijk huis?
KEI: Kans of keurslijf?
Ad Ros
De Raad voor de rechtspraak en de gerechtsbesturen zetten vaart achter de uitvoering van het digitaliseringsproject Kwaliteit en Innovatie (KEI). Naast digitalisering van de informatiestroom wordt daarbij ook gestreefd naar een daarmee samenhangende wijziging in de organisatie van ‘het rechtspreken’. Dit met name door procedurele beslissingen niet meer door of namens de behandelend rechter te laten nemen, maar deze te beleggen bij medewerkers die een (al dan niet landelijke) ‘regiefunctie’ hebben. Deze dienen niet te beslissen volgens de door de behandelend rechter met kennis van het dossier gegeven instructies, maar strikt volgens landelijke richtlijnen. Dit kan tot gevolg hebben dat bijvoorbeeld een verzoek om uitstel voor een proceshandeling of zitting wordt afgewezen wegens strijd met het landelijk procesreglement, terwijl honorering van dat verzoek voor de hand zou liggen gelet op het door de behandelend rechter gewenste maatwerk bij de aanpak van de betreffende zaak. De bijzonderheden van een zaak kunnen zeer wel een afwijking van uniforme richtlijnen rechtvaardigen, bijvoorbeeld omdat het van belang is dat een betrokkene die op de geplande datum afwezig is wel ter zitting verschijnt, of omdat de kans op een schikking daardoor wordt vergroot, of omdat onnodig appel daardoor kan worden voorkomen, iets dat bij uitstek ter beoordeling is van de behandelend rechter. In het artikel ‘Tegenlicht’ (NJB 2015/2005, afl. 40, p. 2800) werd reeds gesignaleerd dat door het ‘(…) zoveel als mogelijk in eenzelfde mal (…)’ persen van procedures de kwaliteit onder druk komt te staan. Onderstaande verklaring vraagt de aandacht van alle betrokken rechters en bestuurders voor het feit dat bij de invoering van KEI enerzijds druk wordt uitgeoefend om tot uniformering van maatstaven en processen te komen, terwijl anderzijds geen aandacht wordt besteed aan de vraag op welke wijze digitalisering de kwaliteit van de rechtspraak kan verhogen door het inbouwen van mogelijkheden voor snel en efficiënt maatwerk door de behandelend rechter.
De auteursrecht-claim van het Anne Frank Fonds is immoreel
Caspar van Woensel
De auteursrechtelijke aanspraken van het Anne Frank Fonds, in al hun spitsvondige veelzijdigheid, zijn immoreel. Voor de Zwitserse organisatie is er geen betere zet denkbaar dan publiekelijk afstand doen van ieder auteursrecht dat zij ten aanzien van het dagboek van Anne Frank nog denkt te hebben. Zo kunnen de gespannen relaties met uitgeverijen, wetenschappers, schrijvers en filmmakers in één klap worden verbeterd. Dat biedt ruime mogelijkheden voor een doorstart in het post-monopolie-tijdperk.
3 februari 2016